Oude Testament

Nieuwe Testament

Sefanja 3:11-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

11. Te dien dage zult gij u niet behoeven te schamen over al de daden waarmede gij tegen Mij hebt overtreden, want dan zal Ik uit uw midden uw hoogmoedig juichenden verwijderen. En voortaan zult gij niet meer overmoedig zijn op mijn heilige berg.

12. En Ik zal in uw midden overlaten een ellendig en gering volk, en wie schuilen bij de naam des Heren.

13. Het overblijfsel van Israël zal geen onrecht doen noch leugen spreken, en in hun mond zal geen bedrieglijke tong gevonden worden, want zij zullen weiden en nederliggen, zonder dat iemand hen verschrikt.

14. Jubel, dochter van Sion; juich, Israël; verheug u en wees vrolijk van ganser harte, dochter van Jeruzalem!

15. De Here heeft uw gerichten weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning Israëls, de Here, is in uw midden; gij zult geen kwaad meer vrezen.

Lees verder hoofdstuk Sefanja 3