Oude Testament

Nieuwe Testament

Sefanja 2:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Komt tot uzelf, ja, komt tot inkeer, gij schaamteloos volk,

2. voordat het besluit tot uitvoering komt – als kaf gaat een dag voorbij – voordat over u komt de brandende toorn des Heren, voordat over u komt de dag van de toorn des Heren.

3. Zoekt de Here, alle ootmoedigen des lands, gij die zijn verordening volbrengt; zoekt gerechtigheid, zoekt ootmoed; misschien zult gij geborgen worden op de dag van de toorn des Heren.

4. Want Gaza zal verlaten zijn, en Askelon tot een woestenij worden, Asdod zal men op de middag verdrijven, en Ekron zal ontworteld worden.

5. Wee u, bewoners der zeekust, volk der Keretieten! Het woord des Heren is tegen u, Kanaän, land der Filistijnen, en Ik zal u te gronde richten, zodat er geen inwoner meer zal zijn.

6. De zeekust zal worden tot weideplaatsen, tot putten der herders en tot kooien voor schapen.

Lees verder hoofdstuk Sefanja 2