Oude Testament

Nieuwe Testament

Ruth 1:9-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. de Here geve u, dat gij rust moogt vinden, ieder in het huis van haar man. Hierop kuste zij ze, doch zij verhieven haar stem en weenden,

10. en zij zeiden tot haar: Wij keren zeker met u terug naar uw volk.

11. Maar Noömi zeide: Keert terug, mijn dochters, waarom zoudt gij met mij medegaan? Heb ik nog zonen in mijn schoot, die u tot mannen zouden kunnen worden?

Lees verder hoofdstuk Ruth 1