Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 9:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Abimelek nu, de zoon van Jerubbaäl, begaf zich naar Sichem naar de broeders zijner moeder en hij zeide tot hen en tot het gehele geslacht van de familie zijner moeder:

2. Spreekt toch ten aanhoren van al de burgers van Sichem: wat is voor u het beste, dat zeventig mannen over u heersen, al de zonen van Jerubbaäl, of dat één man over u heerst? En bedenkt, dat ik uw eigen vlees en bloed ben.

3. Toen zeiden de broeders zijner moeder dit alles over hem ten aanhoren van al de burgers van Sichem, en dezen kozen partij voor Abimelek, want zij zeiden: Hij is onze broeder.

4. Daarop gaven zij hem zeventig zilverstukken uit de tempel van Baäl-Berit, en Abimelek huurde daarmee lichtzinnige en vermetele mannen, die hem volgden;

Lees verder hoofdstuk Richteren 9