Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 8:9-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

9. Toen zeide hij tot de inwoners van Penuël: Wanneer ik behouden terugkeer, zal ik deze toren afbreken.

10. Intussen waren Zebach en Salmunna te Karkor met hun leger, ongeveer vijftienduizend man, alles wat van heel het leger van de stammen uit het Oosten overgebleven was; de gevallenen bedroegen honderdtwintigduizend mannen, die het zwaard konden voeren.

11. Gideon nu trok op langs de weg der tentbewoners ten oosten van Nobach en Jogbeha en versloeg dit leger, terwijl het zich veilig waande.

12. Zebach en Salmunna gingen op de vlucht, maar hij achtervolgde ze en nam de beide koningen van Midjan, Zebach en Salmunna, gevangen, terwijl hij het gehele leger uiteenjoeg.

13. Daarop keerde Gideon, de zoon van Joas, terug uit de strijd, langs de pas van Cheres;

Lees verder hoofdstuk Richteren 8