Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 8:15-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. Toen ging hij naar de inwoners van Sukkot en zeide: Zie, hier zijn nu Zebach en Salmunna, om wie gij mij gehoond hebt met de woorden: hebt gij de handpalm van Zebach en Salmunna reeds in uw hand, dat wij brood aan uw vermoeide mannen zouden geven?

16. En hij nam de oudsten der stad en woestijndorens en distels, en gaf daarmee de inwoners van Sukkot een gevoelige les;

17. de toren van Penuël brak hij af en hij doodde de mannen der stad.

18. Voorts zeide hij tot Zebach en Salmunna: Waar zijn de mannen, die gij op Tabor gedood hebt? En zij antwoordden: Zij waren aan u gelijk, van gestalte ieder als een koningszoon.

Lees verder hoofdstuk Richteren 8