Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 21:3-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

3. en zeiden: Waarom, Here, God van Israël, is dit in Israël geschied, dat er thans één stam uit Israël gemist wordt?

4. De volgende morgen, in de vroegte, bouwde het volk daar een altaar en bracht brandoffers en vredeoffers.

5. En de Israëlieten zeiden: Wie uit alle stammen van Israël is niet in de gemeente opgekomen naar de Here? Zij hadden namelijk een dure eed afgelegd tegen wie niet zou opkomen naar de Here te Mispa, luidende: Hij zal stellig ter dood gebracht worden.

6. De Israëlieten hadden echter medelijden met hun broeder Benjamin en zeiden: Heden is er één stam van Israël afgesneden;

7. hoe kunnen wij aan hen die overgebleven zijn, vrouwen verschaffen, nu wij bij de Here gezworen hebben om hun geen van onze dochters tot vrouw te geven?

Lees verder hoofdstuk Richteren 21