Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 20:36-48 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

36. De Benjaminieten zagen, dat zij verslagen waren. Terwijl de mannen van Israël voor Benjamin terugweken – immers, zij vertrouwden op de hinderlaag die zij tegen Gibea gelegd hadden –

37. deden de mannen die in hinderlaag hadden gelegen, haastig een aanval op Gibea, trokken op haar los en sloegen de gehele stad met de scherpte des zwaards.

38. Nu hadden de mannen van Israël een afspraak met degenen die in hinderlaag waren gelegd, dat dezen een zware rookwalm uit de stad zouden doen opstijgen.

39. Toen in de strijd de mannen van Israël zich omwendden, en de Benjaminieten enige slachtoffers onder de mannen van Israël begonnen te maken, ongeveer dertig man, omdat zij dachten: zij zijn ongetwijfeld geheel en al door ons verslagen evenals in de vorige strijd,

40. begon de walm uit de stad op te stijgen als een rookkolom. En Benjamin keek om, en zie, de gehele stad ging in rook op.

41. Toen de mannen van Israël zich omwendden, werden de mannen van Benjamin beangst, want zij zagen, dat het onheil hun nabij was.

42. Dus gingen zij voor de mannen van Israël op de vlucht, in de richting van de woestijn, maar zij konden de strijd niet ontlopen, en zij, die uit de steden kwamen, velden hen neer in hun midden.

43. Zij omsingelden Benjamin, vervolgden hem rusteloos en liepen hem onder de voet tot tegenover Gibea, aan de oostkant.

44. Er vielen van Benjamin achttienduizend man, allen krijgslieden.

45. En (de anderen) wendden zich om en vluchtten naar de woestijn, naar de rots Rimmon. Op de heerbanen hield men nog een nalezing onder hen: vijfduizend man achtervolgden hen tot Gidom en versloegen van hen tweeduizend man.

46. De gevallenen uit Benjamin op die dag bedroegen in het geheel vijfentwintigduizend man, die het zwaard voerden, en wel allen krijgslieden.

47. Zeshonderd man echter keerden zich om en vluchtten naar de woestijn, naar de rots Rimmon, en zij bleven vier maanden op de rots Rimmon.

48. Maar de mannen van Israël keerden naar de Benjaminieten terug en versloegen ze met de scherpte des zwaards, zowel mensen als vee en alles wat aangetroffen werd. Ook al de steden die zich daar bevonden, gaven zij prijs aan het vuur.

Lees verder hoofdstuk Richteren 20