Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 19:4-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Zijn schoonvader, de vader van de jonge vrouw, hield hem bij zich; en drie dagen bleef hij bij hem; zij aten, dronken en overnachtten daar.

5. Maar op de vierde dag, toen zij vroeg in de morgen waren opgestaan en hij zich gereed maakte om te vertrekken, zeide de vader van de jonge vrouw tot zijn schoonzoon: Verkwik u eerst met een stuk brood en daarna moogt gij vertrekken.

6. Dus bleven zij nog en aten en dronken beiden tezamen. Toen zeide de vader van de jonge vrouw tot de man: Stem erin toe om te blijven overnachten en wees vrolijk.

7. En toen de man opstond om toch weg te gaan, hield zijn schoonvader bij hem aan, zodat hij daar weer bleef overnachten.

Lees verder hoofdstuk Richteren 19