Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 17:6-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. In die dagen was er geen koning in Israël; ieder deed wat goed was in zijn ogen.

7. Nu was er een jongeling uit Betlehem in Juda, uit het geslacht Juda; hij was een Leviet en hij vertoefde daar als vreemdeling.

8. Deze ging uit de stad Betlehem in Juda weg om te vertoeven waar hij terecht kon; en op zijn tocht kwam hij in het gebergte van Efraïm bij het huis van Micha.

9. Micha zeide tot hem: Vanwaar komt gij? En hij zeide tot hem: Ik ben een Leviet uit Betlehem in Juda, en ik ga mij vestigen waar ik terecht kan.

10. Toen zeide Micha tot hem: Blijf bij mij en wees mij tot vader en priester; dan zal ik u jaarlijks tien zilverstukken, een stel klederen en leeftocht geven.

11. En de Leviet kwam tot het besluit bij die man te blijven. Deze jongeling werd hem als een van zijn eigen zonen.

Lees verder hoofdstuk Richteren 17