11. En de Leviet kwam tot het besluit bij die man te blijven. Deze jongeling werd hem als een van zijn eigen zonen.
12. Micha wijdde de Leviet: de jongeling werd zijn priester en woonde in het huis van Micha.
13. Toen dacht Micha: Nu weet ik, dat de Here mij zal weldoen, omdat ik een Leviet als priester heb.