Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 15:13-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Hierop zeiden zij tot hem: Neen, wel zullen wij u binden en aan hen overleveren, maar doden zullen wij u niet. En zij bonden hem met twee nieuwe touwen en voerden hem uit de rotsspleet mee.

14. Zodra hij te Lechi gekomen was en de Filistijnen hem met gejuich tegemoet kwamen, greep de Geest des Heren hem aan en de touwen om zijn armen werden als in het vuur verbrande vlasstengels en zijn banden smolten weg van zijn handen.

15. Daarop vond hij een nog verse ezelskaak, strekte de hand uit, greep ze en sloeg daarmee duizend man dood.

16. En Simson zeide:Met een ezelskaak sloeg ik dat ezelstuig,met een ezelskaak duizend man.

17. Toen hij uitgesproken was, wierp hij de kaak weg en noemde die plaats Ramat-Lechi.

18. Toen hij hevige dorst kreeg, riep hij tot de Here: Gij hebt door uw knecht deze grote verlossing geschonken, en nu moet ik van dorst sterven en zal ik in handen vallen van de onbesnedenen!

19. Daarop deed God een spleet ontstaan in de holte te Lechi, en er stroomde water uit, zodat hij drinken kon, en zijn levenskracht terugkeerde en hij weer opleefde. Daarom noemde hij die bron: Bron van de roepende. Zij bevindt zich te Lechi tot op de huidige dag.

20. Hij richtte Israël in de dagen der Filistijnen, twintig jaar.

Lees verder hoofdstuk Richteren 15