Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 14:15-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

15. maar op de zevende dag zeiden zij tot de vrouw van Simson: Haal uw man over om ons de oplossing van het raadsel mee te delen; anders zullen wij u en uw familie met vuur verbranden. Hebt gij ons uitgenodigd om ons arm te maken, of niet?

16. Toen kwam de vrouw van Simson bij hem wenen en zeide: Gij geeft niets om mij en hebt mij niet lief; gij hebt aan mijn volksgenoten een raadsel opgegeven, maar mij de oplossing niet verteld. Hij echter zeide tot haar: Ik heb die zelfs aan mijn vader en moeder niet verteld; zou ik het u dan wel doen?

17. Maar zij weende bij hem de zeven dagen, die hun feestmaal duurde. Op de zevende dag vertelde hij het haar, omdat zij bij hem bleef aandringen, waarna zij de oplossing van het raadsel aan haar volksgenoten meedeelde.

18. Toen zeiden de mannen van de stad op de zevende dag, voordat de zon was ondergegaan, tot hem:Wat is zoeter dan honig,wat is sterker dan een leeuw?Maar hij zeide tot hen:Hadt gij niet met mijn kalf geploegd, gij hadt mijn raadsel niet geraden.

19. En de Geest des Heren greep hem aan: hij ging naar Askelon, sloeg daar dertig mannen dood, nam hun bovenklederen en gaf die aan hen, die het raadsel hadden opgelost. Maar zijn toorn was ontbrand en hij keerde terug naar het huis van zijn vader.

20. En de vrouw van Simson werd gegeven aan degene, die zijn bruidsjonker geweest was.

Lees verder hoofdstuk Richteren 14