Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 10:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Na Abimelek stond Tola op om Israël te verlossen, de zoon van Pua, de zoon van Dodo, een man uit Issakar. Hij woonde te Samir op het gebergte van Efraïm

2. en richtte Israël drieëntwintig jaar; hij stierf en werd begraven te Samir.

3. Na hem stond de Gileadiet Jaïr op, en richtte Israël tweeëntwintig jaar.

4. Hij nu had dertig zonen, die reden op dertig ezelhengsten, en dertig nederzettingen hadden; tot op de huidige dag noemt men ze de dorpen van Jaïr in het land Gilead.

5. En Jaïr stierf en werd begraven te Kamon.

6. De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des Heren; zij dienden de Baäls en de Astartes, de goden van Aram, Sidon en Moab, de goden der Ammonieten en der Filistijnen, maar de Here verlieten zij en dienden Hem niet.

Lees verder hoofdstuk Richteren 10