Oude Testament

Nieuwe Testament

Richteren 1:24-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. zagen de verkenners een man uit de stad komen en zeiden tot hem: Wijs ons toch, hoe wij in de stad kunnen komen, dan zullen wij u een wederdienst bewijzen.

25. Toen wees hij hun, hoe zij in de stad konden komen en zij sloegen de stad met de scherpte des zwaards, maar die man lieten zij ongedeerd heengaan met zijn gehele familie.

26. En die man ging naar het land der Hethieten, bouwde een stad, en noemde ze Luz; zo heet zij tot op de huidige dag.

27. Manasse heeft de inwoners van Bet-Sean met zijn onderhorige plaatsen niet verdreven, noch die van Taänak met zijn onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Dor met zijn onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Jibleam met zijn onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Megiddo met zijn onderhorige plaatsen, zodat de Kanaänieten erin slaagden in die streek te blijven wonen.

28. Toen Israël sterk geworden was, verplichtte het de Kanaänieten wel tot herendienst, maar verdreven heeft het hen niet.

29. Ook Efraïm heeft de Kanaänieten, die te Gezer woonden, niet verdreven, zodat de Kanaänieten in hun midden bleven wonen te Gezer.

30. Zebulon heeft de inwoners van Kitron en van Nahalol niet verdreven, zodat de Kanaänieten in hun midden bleven wonen, al werden zij tot herendienst verplicht.

31. Aser heeft de inwoners van Akko niet verdreven, noch die van Sidon, noch die van Achlab, Akzib, Chelba, Afek en Rechob;

32. zodat de Aserieten woonden te midden der Kanaänieten, die er inheems waren, want zij verdreven hen niet.

33. Naftali heeft de inwoners van Bet-Semes en van Bet-Anat niet verdreven, zodat zij woonden te midden der Kanaänieten, die er inheems waren; maar wel werden de inwoners van Bet-Semes en Bet-Anat tot herendienst aan hen verplicht.

34. De Amorieten drongen de Danieten het gebergte in, want zij lieten hun niet toe in de vlakte af te dalen,

35. en de Amorieten slaagden erin te blijven wonen in Har-Cheres, in Ajjalon en Saälbim, maar de hand van het huis van Jozef drukte zwaar op hen, zodat zij tot herendienst verplicht werden.

36. Het gebied der Amorieten strekte zich uit van de Schorpioenenpas, van Sela af en hoger.

Lees verder hoofdstuk Richteren 1