Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 95:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Komt, laat ons jubelen voor de Here,juichen ter ere van de rots onzes heils.

2. Laat ons met lofzang voor zijn aangezicht komen,ter ere van Hem juichen bij snarenspel.

3. Want de Here is een groot God,een groot Koning, boven alle goden,

4. in wiens hand de diepten der aarde zijn,en wiens de toppen der bergen zijn;

5. wiens de zee is, daar Hij ze heeft gemaakt,ook het droge, dat zijn handen hebben geformeerd.

6. Treedt toe, laten wij ons nederwerpen en ons buigen,knielen voor de Here, onze Maker;

7. want Hij is onze God, en wij zijn het volk dat Hij weidt,de schapen zijner hand.Och, of gij heden naar zijn stem hoordet!

8. Verhardt uw hart niet, gelijk bij Meriba,gelijk ten dage van Massa, in de woestijn,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 95