Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 94:2-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. Verhef U, Richter der aarde,breng vergelding over de hovaardigen.

3. Hoelang nog zullen de goddelozen, o Here,hoelang nog zullen de goddelozen juichen?

4. Zij smalen, spreken verwaten taal,al die bedrijvers van ongerechtigheid voeren een hoog woord;

5. uw volk, o Here, vertreden zij,en uw erfdeel verdrukken zij;

6. weduwe en vreemdeling doden zij,en wezen vermoorden zij;

7. zij zeggen: De Here ziet het niet,de God van Jakob merkt het niet.

8. Merkt op, gij redelozen onder het volk!En gij dwazen, wanneer zult gij verstandig worden?

9. Zou Hij, die het oor plantte, niet horen?die het oog vormde, niet zien?

10. Zou Hij, die de volken onderwijst, niet straffen,Hij, die de mens kennis leert?

11. De Here kent de gedachten der mensen:ijdelheid zijn zij.

12. Welzalig de man die Gij kastijdt, Here,die Gij onderwijst uit uw wet,

13. om hem rust te verlenen van de dagen des onheils,terwijl voor de goddeloze de kuil gegraven wordt.

14. Want de Here zal zijn volk niet verstoten,en zijn erfdeel niet verlaten;

Lees verder hoofdstuk Psalmen 94