45. Gij hebt zijn glans doen ophouden,en zijn troon ter aarde neergeworpen;
46. Gij hebt de dagen zijner jeugd verkort,Gij hebt hem met schaamte overdekt. sela
47. Hoelang nog, o Here? Zult Gij U voortdurend verbergen,zal uw grimmigheid branden als vuur?