Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 89:38-48 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

38. als de maan zal hij voor altoos vaststaan,en de getuige aan de hemel is getrouw. sela

39. Toch hebt Gij verstoten en versmaad,Gij zijt verbolgen geweest op uw gezalfde;

40. het verbond met uw knecht hebt Gij teniet gedaan,zijn kroon ter aarde toe ontwijd;

41. al zijn muren hebt gij verbroken,zijn vestingen tot een puinhoop gemaakt;

42. allen die op de weg voorbijgingen, plunderden hem,hij werd een smaad voor zijn naburen;

43. Gij hebt de rechterhand van zijn tegenstanders verhoogd,Gij hebt al zijn vijanden verheugd;

44. ook hebt Gij de scherpte van zijn zwaard omgewend,en hem niet doen stand houden in de krijg;

45. Gij hebt zijn glans doen ophouden,en zijn troon ter aarde neergeworpen;

46. Gij hebt de dagen zijner jeugd verkort,Gij hebt hem met schaamte overdekt. sela

47. Hoelang nog, o Here? Zult Gij U voortdurend verbergen,zal uw grimmigheid branden als vuur?

48. Gedenk, wat mijn levensduur is,tot welke nietigheid Gij alle mensenkinderen hebt geschapen.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 89