Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 89:13-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. het Noorden en het Zuiden, Gij hebt ze geschapen;Tabor en Hermon jubelen in uw naam.

14. Gij hebt een machtige arm,uw hand is sterk, uw rechterhand verheven;

15. gerechtigheid en recht zijn de grondslag van uw troon,goedertierenheid en trouw gaan voor uw aangezicht henen.

16. Welzalig het volk dat de jubelroep kent,zij wandelen, Here, in het licht van uw aanschijn;

17. in uw naam juichen zij de ganse dag,en door uw gerechtigheid worden zij verhoogd.

18. Want Gij zijt de luister hunner sterkte,en door uw welbehagen zult Gij onze hoorn verhogen;

19. want van de Here is ons schild,van de Heilige Israëls onze koning.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 89