Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 89:1-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een leerdicht van Etan, de Ezrachiet.

2. Van de gunstbewijzen des Heren wil ik altoos zingen,van geslacht tot geslacht zal ik uw trouwmet mijn mond verkondigen.

3. Want ik zeide: Voor eeuwig wordt de goedertierenheid gebouwd;in de hemel bevestigt Gij uw trouw.

4. Met mijn uitverkorene heb Ik een verbond gesloten,aan mijn knecht David heb Ik gezworen:

5. Voor altoos zal Ik uw nakroost bevestigen,en uw troon bouwen van geslacht tot geslacht. sela

6. Daarom loven de hemelen uw wondermacht, o Here,ook uw trouw in de gemeente der heiligen;

7. want wie in de hemel kan de Here evenaren,wie onder de goden is de Here gelijk?

8. God is zeer ontzagwekkend in de raad der heiligen,geducht boven allen die rondom Hem zijn.

9. Here, God der heerscharen,wie is als Gij grootmachtig, o Here,en uw trouw is rondom U.

10. Gij heerst over de overmoed der zee;als haar golven zich verheffen, stilt Gij ze.

11. Gij hebt Rahab als een verslagene verbrijzeld,door uw sterke arm hebt Gij uw vijanden verstrooid.

12. Uwer is de hemel, uwer is ook de aarde;de wereld en haar volheid, Gij hebt ze gegrond,

13. het Noorden en het Zuiden, Gij hebt ze geschapen;Tabor en Hermon jubelen in uw naam.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 89