Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 86:8-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Onder de goden is niemand U gelijk, o Here,en niets is als uw werken.

9. Alle volken, die Gij gemaakt hebt, zullen komenen zich voor U nederbuigen, o Here,en uw naam eren;

10. want Gij zijt groot en doet wonderen,Gij, o God, alleen.

11. Leer mij, Here, uw weg,opdat ik in uw waarheid wandele;verenig mijn hart om uw naam te vrezen.

12. Ik zal U loven, Here, mijn God, met mijn ganse hart,en uw naam eren voor altoos;

13. want uw goedertierenheid is groot jegens mij,Gij toch hebt mijn ziel gered uit het zeer diepe dodenrijk.

14. O God, overmoedigen maken zich tegen mij op,een bende van geweldenaars staat mij naar het leven,zij stellen U niet voor hun ogen.

15. Maar Gij, Here, zijt een barmhartig en genadig God,lankmoedig en rijk aan goedertierenheid en trouw.

16. Wend U tot mij en wees mij genadig,verleen uw knecht uw sterkte,verlos de zoon van uw dienstmaagd.

17. Doe aan mij een teken ten goede,opdat mijn haters het zien en beschaamd staan,wanneer Gij, Here, mij geholpen en getroost hebt.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 86