Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 86:4-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Verheug de ziel van uw knecht,want tot U, Here, hef ik mijn ziel op.

5. Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend,rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen.

6. O Here, neem mijn gebed ter ore,sla acht op mijn luide smekingen.

7. Ten dage mijner benauwdheid roep ik U aan,want Gij antwoordt mij.

8. Onder de goden is niemand U gelijk, o Here,en niets is als uw werken.

9. Alle volken, die Gij gemaakt hebt, zullen komenen zich voor U nederbuigen, o Here,en uw naam eren;

10. want Gij zijt groot en doet wonderen,Gij, o God, alleen.

11. Leer mij, Here, uw weg,opdat ik in uw waarheid wandele;verenig mijn hart om uw naam te vrezen.

12. Ik zal U loven, Here, mijn God, met mijn ganse hart,en uw naam eren voor altoos;

13. want uw goedertierenheid is groot jegens mij,Gij toch hebt mijn ziel gered uit het zeer diepe dodenrijk.

14. O God, overmoedigen maken zich tegen mij op,een bende van geweldenaars staat mij naar het leven,zij stellen U niet voor hun ogen.

15. Maar Gij, Here, zijt een barmhartig en genadig God,lankmoedig en rijk aan goedertierenheid en trouw.

16. Wend U tot mij en wees mij genadig,verleen uw knecht uw sterkte,verlos de zoon van uw dienstmaagd.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 86