Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 80:5-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Here, God der heerscharen,hoelang brandt (uw toorn) tegen het gebed van uw volk?

6. Gij hebt hen tranenbrood doen eten,hen tranen doen drinken in overvloed.

7. Gij hebt ons tot een twistappel voor onze naburen gesteld,en onze vijanden bespotten ons.

8. O God der heerscharen, herstel ons,doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.

9. Gij hebt een wijnstok uit Egypte uitgegraven,Gij hebt volken verdreven en hèm geplant.

10. Gij hebt (de grond) voor hem toebereid,zodat hij wortelen schoot en het land vulde.

11. Bergen waren met zijn schaduw bedekt,en ceders Gods met zijn twijgen;

12. hij breidde zijn takken uit tot aan de zee,zijn scheuten tot aan de Rivier.

13. Waarom hebt Gij zijn muren doorbroken,zodat ieder die langs de weg voorbijgaat, ervan plukt,

14. het everzwijn uit het woud hem afvreet,en wat op het veld zich roert, hem afweidt?

15. O God der heerscharen, keer toch weder,aanschouw uit de hemel en zie,en sla acht op deze wijnstok,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 80