Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 78:8-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. en niet worden gelijk hun vaderen,een weerbarstig en weerspannig geslacht,een geslacht, onstandvastig van hart,en welks geest niet trouw was jegens God.

9. Efraïms zonen, weltoegeruste boogschutters,keerden om ten dage van de strijd.

10. Zij onderhielden Gods verbond niet,zij weigerden in zijn wet te wandelen

11. en vergaten zijn werken en zijn wonderen,die Hij hun had doen zien.

12. Ten aanschouwen van hun vaderen deed Hij wonderenin het land Egypte, het veld van Soan;

13. Hij kliefde de zee, Hij voerde hen erdoorheen,en bracht het water tot staan als een dam;

14. Hij geleidde hen met een wolk des daagsen met vurig licht de ganse nacht;

15. Hij kliefde rotsen in de woestijn,en drenkte hen rijkelijk met watervloeden;

16. Hij deed beken vloeien uit de rotsen water neerstromen als rivieren.

17. Maar zij bleven verder tegen Hem zondigen,zij waren in de wildernis weerspannig tegen de Allerhoogste;

18. zij verzochten God in hun hartdoor spijze te vragen naar hun lust;

19. zij spraken tegen God, zij zeiden:Kan God een dis aanrichten in de woestijn?

Lees verder hoofdstuk Psalmen 78