Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 78:35-51 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

35. en gedachten, dat God hun rots was,en God, de Allerhoogste, hun verlosser.

36. Maar zij bedrogen Hem met hun monden belogen Hem met hun tong;

37. hun hart was niet standvastig bij Hem,zij waren niet getrouw aan zijn verbond.

38. Maar Hij, de barmhartige, verzoendede ongerechtigheid en verdierf niet;Hij wendde menigmaal zijn toorn afen wekte zijn volle grimmigheid niet op;

39. Hij gedacht, dat zij vlees waren,een ademtocht, die vervliegt en niet wederkeert.

40. Hoe vaak waren zij weerspannig tegen Hem in de woestijn,griefden Hem in de wildernis,

41. en verzochten God wederom,en krenkten de Heilige Israëls.

42. Zij gedachten niet aan zijn macht,aan de dag dat Hij hen van de tegenstander verloste;

43. hoe Hij in Egypte zijn tekenen deed,en zijn wonderen in het veld van Soan.

44. Hij veranderde hun Nijlwater in bloed,en hun stromen, zodat zij niet konden drinken.

45. Hij zond steekvliegen onder hen, die hen verteerden,en kikvorsen, die hen verdierven;

46. Hij gaf hun gewas aan de kaalvreteren hun opbrengst aan de sprinkhaan.

47. Hij verdierf hun wijnstok door de hagelen hun moerbeivijgeboom door de ijzel;

48. hun vee gaf Hij prijs aan de hagelen hun kudden aan de vurige schichten.

49. Hij zond tegen hen zijn brandende toorn,verbolgenheid en angstwekkende gramschap,een schare van verderfengelen.

50. Hij baande een pad voor zijn toorn,Hij behoedde hun zielen niet voor de dood,maar gaf hun leven prijs aan de pest.

51. Hij sloeg alle eerstgeborenen in Egypte,de eerstelingen van hun kracht in de tenten van Cham.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 78