Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 68:20-30 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Geprezen zij de Here.Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil. sela

21. Die God is ons een God van uitreddingen,bij de Here Here zijn uitkomsten tegen de dood.

22. Waarlijk, God verplettert het hoofd van zijn vijanden,de harige schedel van wie volhardt in zijn schuldige daden.

23. De Here heeft gezegd: Uit Basan breng Ik weder,Ik breng weder uit de diepten der zee,

24. opdat gij uw voet baadt in bloed,de tong uwer honden haar deel krijge van de vijanden.

25. Men ziet uw feeststoet, o God,de feeststoet van mijn God, mijn Koning, in het heiligdom.

26. Voorop gaan zangers, daarachter snarenspelers,in het midden jonkvrouwen, die de tamboerijn slaan.

27. In koren prijzen zij God,de Here, die immers de springader Israëls is.

28. Daar is Benjamin, de jongste, hun heerser,de vorsten van Juda in drommen,de vorsten van Zebulon, de vorsten van Naftali.

29. Uw God gebood uw macht;toon uw macht, o God, Gij, die voor ons gewrocht hebt.

30. Vanwege uw tempel, ter wille van Jeruzalembieden koningen u geschenken.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 68