Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 6:5-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Keer weder, Here, red mijn ziel,verlos mij om uwer goedertierenheid wil.

6. Want in de dood is Uwer geen gedachtenis;wie zou U loven in het dodenrijk?

7. Ik ben afgemat van mijn zuchten;elke nacht doorweek ik mijn sponde,doe ik mijn bed van tranen vloeien.

8. Mijn oog is dof geworden van verdriet,verzwakt door allen die mij benauwen.

9. Wijkt van mij, al gij bedrijvers van ongerechtigheid,want de Here heeft mijn wenen gehoord;

10. de Here heeft mijn smeking gehoord,de Here neemt mijn bede aan.

11. Al mijn vijanden zullen beschaamd staan,ten zeerste verschrikt,zij zullen in een oogwenk beschaamd afdeinzen.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 6