Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 59:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Op de wijze van: Verderf niet. Van David.Een kleinood, toen Saul zijn huis had laten bewaken om hem te doden.

2. Red mij van mijn vijanden, o mijn God;beveilig mij voor hen die tegen mij opstaan;

3. red mij van de bedrijvers van ongerechtigheid,en verlos mij van de mannen des bloeds.

4. Want zie, zij loeren op mijn leven;sterken willen op mij aanvallen,zonder mijn overtreding en zonder mijn zonde, Here;

5. zonder dat er ongerechtigheid is, lopen zij toe en stellen zich op.Waak op, mij ter hulpe, en zie.

6. Gij, Here, God der heerscharen, God van Israël,ontwaak om al de heidenen te straffen,heb geen genade voor alle ongerechtige verraders. sela

7. Des avonds komen zij terug,zij huilen als honden en lopen de stad rond.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 59