Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 55:8-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. zie, ver zou ik heenvlieden,ik zou vernachten in de woestijn. sela

9. Ik zou mij haastig een wijkplaats zoekentegen de rukwind, tegen de storm.

10. Verwar hen, Here, verdeel hun spraak.Want ik zie geweld en twist in de stad,

11. dag en nacht waren zij om haar rond, op haar muren;daarbinnen zijn onheil en moeite,

12. verderf is daarbinnen,van haar plein wijken verdrukking noch bedrog.

13. Want het is geen vijand, die mij smaadt;dat zou ik dragen;het is niet mijn hater, die zich over mij verheft;voor hem zou ik mij verbergen.

14. Maar gij zijt het, een mens – mijns gelijke,mijn vriend en vertrouwde:

15. wij, die samen vertrouwelijke omgang genoten,die in het feestgewoel gingen naar Gods huis.

16. De dood overvalle hen,laten zij levend in het dodenrijk neerdalen;want boosheid is in hun woning, in hun binnenste.

17. Maar ik, ik roep tot God,de Here zal mij verlossen.

18. Des avonds, des morgens en des middags klaag en kreun ik;Hij hoort mijn stem.

19. Hij verlost mijn ziel in vrede van de strijd tegen mij,want met velen zijn zij tegen mij.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 55