Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 53:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Op: Machalat. Een leerdicht van David.

2. De dwaas zegt in zijn hart:Er is geen God.Zij bedrijven gruwelijk en afschuwelijk onrecht;niemand is er, die goed doet.

3. God ziet neder uit de hemelop de mensenkinderen,om te zien, of er één verstandig is,één, die God zoekt.

4. Allen zijn afgeweken, tezamen ontaard,er is niemand die goed doet, zelfs niet één.

5. Hebben zij dan geen kennis, die bedrijvers van ongerechtigheid,die mijn volk opeten, als aten zij brood?God roepen zij niet aan.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 53