1. Voor de koorleider. Een psalm van David,
2. toen de profeet Natan bij hem gekomen was, nadat hij tot Batseba was gekomen.
3. Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid,delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid;
4. was mij geheel van mijn ongerechtigheid,reinig mij van mijn zonde.
5. Want ik ken mijn overtredingen,mijn zonde staat bestendig vóór mij.
6. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd,en gedaan wat kwaad is in uw ogen,opdat Gij rechtvaardig blijkt in uw uitspraak,zuiver in uw gericht.