Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 50:13-23 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Eet Ik soms stierevlees,of drink Ik bokkebloed?

14. Offer Gode lofen betaal de Allerhoogste uw geloften;

15. roep Mij aan ten dage der benauwdheid,Ik zal u redden en gij zult Mij eren. sela

16. Maar tot de goddeloze zegt God:Wat hebt gij mijn inzettingen op te tellen,en neemt mijn verbond in uw mond,

17. hoewel gij de tucht haat,en mijn woorden achter u werpt?

18. Indien gij een dief ziet, dan houdt gij het met hem,met overspelers is uw deel.

19. Uw mond laat gij in boosheid gaan,uw tong koppelt bedrog aaneen;

20. gij zit en spreekt tegen uw broeder,gij werpt smaad op de zoon van uw moeder.

21. Dit hebt gij gedaan en Ik heb gezwegen;gij beeldt u in, dat Ik geheel en al ben als gij.Ik wil u berispen en het u onder het oog brengen.

22. Verstaat dit toch, gij, die God vergeet,opdat Ik niet verscheure, zonder dat iemand redt.

23. Wie lof offert, eert Mij,en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 50