Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 48:6-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. zodra zij het zagen, stonden zij ontzet,werden verschrikt, vluchtten weg.

7. Beving greep hen daar aan,smart als van een die baart.

8. Door de oostenwind verbreekt Gijde schepen van Tarsis.

9. Gelijk wij gehoord hadden, zo zagen wij het,in de stad van de Here der heerscharen,in de stad van onze God.God bevestigt haar voor altoos. sela

10. Wij gedenken, o God, uw goedertierenheidin het midden van uw tempel.

11. Gelijk uw naam, o God, zo is uw loftot aan de einden der aarde;uw rechterhand is vol van gerechtigheid.

12. Laat de berg Sion zich verheugen;laten de dochters van Juda juichenom uw gerichten.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 48