Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 39:8-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En nu, wat verwacht ik, Here?Mijn hoop, die is op U.

9. Red mij van al mijn overtredingen,stel mij niet tot een smaad voor de dwaas.

10. Ik ben verstomd, ik doe mijn mond niet open,want Gij zelf hebt het gedaan.

11. Neem uw plaag van mij weg,ik bezwijk onder de bestrijding van uw hand.

12. Kastijdt Gij iemandmet straffen om zijn ongerechtigheid,dan doet Gij zijn schoonheid teloorgaan als door een mot;immers is ieder mens een ademtocht. sela

Lees verder hoofdstuk Psalmen 39