Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 39:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Voor Jedutun. Een psalm van David.

2. Ik had gedacht: ik wil mijn wegen bewaren,opdat ik niet zondige met mijn tong;ik wil mijn mond met een muilband bedwingen,zolang de goddeloze voor mij staat.

3. Ik was verstomd, sprakeloos,ik zweeg, verstoken van het goede;maar mijn smart werd heviger,

4. mijn hart gloeide in mijn binnenste,bij mijn verzuchting laaide vuur op;ik sprak met mijn tong –

5. Laat mij, Here, mijn einde kennen,en welke de maat van mijn dagen is;laat mij weten, hoe vergankelijk ik ben.

6. Zie, Gij hebt mijn dagen als enige handbreedten gesteld,mijn levensduur is als niets voor U;ja, ieder mens staat daar, enkel een ademtocht. sela

7. Ja, de mens gaat daarheen als een schaduw,ja, als een ademtocht suizen zij weg,zij garen bijeen en weten niet, wie het tot zich nemen zal.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 39