Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 37:6-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

6. Hij zal uw gerechtigheid doen opgaan als het licht,en uw recht als de middag.

7. Wees stil voor de Here en verbeid Hem;wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt,op de man die boze plannen smeedt.

8. Sta af van toorn en laat de grimmigheid varen,wees niet afgunstig – dat sticht louter kwaad.

9. Want boosdoeners worden uitgeroeid,maar wie de Here verwachten, zij zullen het land beërven.

10. Immers nog een wijle, en de goddeloze is niet meer;als gij let op zijn plaats, dan is hij niet meer;

11. maar de ootmoedigen beërven het landen verlustigen zich in grote vrede.

12. De goddeloze smeedt boze plannen tegen de rechtvaardigeen knarst de tanden tegen hem;

13. de Here belacht hem,want Hij ziet, dat zijn dag komt.

14. De goddelozen ontbloten het zwaarden spannen hun boog,om ellendigen en armen neer te vellen,om de oprechten van wandel te slachten;

15. hun zwaard zal in hun eigen hart dringen,en hun bogen zullen verbroken worden.

16. Beter is het weinige van de rechtvaardigedan de rijkdom van vele goddelozen;

17. want de armen der goddelozen worden verbroken,maar de Here schraagt de rechtvaardigen.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 37