Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 32:1-5 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Van David. Een leerdicht.Welzalig hij, wiens overtreding vergeven,wiens zonde bedekt is;

2. welzalig de mens,wie de Here de ongerechtigheid niet toerekent,en in wiens geest geen bedrog is.

3. Want zolang ik zweeg, kwijnde mijn gebeente wegonder mijn gejammer de ganse dag;

4. want dag en nacht drukte uw hand zwaar op mij,mijn merg verdroogde als in zomerse hitte. sela

5. Mijn zonde maakte ik U bekend,en mijn ongerechtigheid verheelde ik niet;ik zeide: Ik zal de Here mijn overtredingen belijden,en Gij vergaaft de schuld mijner zonden. sela

Lees verder hoofdstuk Psalmen 32