Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 3:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een psalm van David, toen hij vluchtte voor zijn zoon Absalom.

2. O Here, hoe talrijk zijn mijn tegenstanders;velen staan tegen mij op;

3. velen zeggen van mij:Hij vindt geen hulp bij God. sela

4. Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt,mijn eer, en die mijn hoofd opheft.

5. Als ik luide roep tot de Here,antwoordt Hij mij van zijn heilige berg. sela

6. Ik legde mij neder en sliep;ik ontwaakte, want de Here schraagt mij.

7. Ik vrees niet voor tienduizenden van volk,die zich rondom tegen mij stellen.

8. Sta op, Here, verlos mij, mijn God!Ja, Gij hebt al mijn vijanden op de kaak geslagen,en de tanden der goddelozen verbrijzeld.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 3