Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 26:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Van David.Doe mij recht, Here,want ik heb in onschuld gewandeld;op de Here heb ik vertrouwdzonder te wankelen.

2. Toets mij, Here, en beproef mij,keur mijn nieren en mijn hart.

3. Want uw goedertierenheid houd ik voor ogen,en ik wandel in uw waarheid.

4. Bij de valsaards zit ik niet neer,met de huichelaars ga ik niet om;

5. ik haat het gezelschap der boosdoeners,en bij de goddelozen zit ik niet neer.

6. Ik was mijn handen in onschuld,en maak de omgang om uw altaar, o Here,

7. terwijl ik luide een loflied doe horen,en al uw wonderen vertel.

8. Here, ik heb lief de stede van uw huis,de woonplaats van uw heerlijkheid.

9. Raap mijn ziel niet weg met de zondaars,noch mijn leven met hen die bloed vergieten,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 26