Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 25:8-18 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Goed en waarachtig is de Here;daarom onderwijst Hij de zondaars aangaande de weg.

9. Ootmoedigen doet Hij wandelen in het recht,en Hij leert ootmoedigen zijn weg.

10. Alle paden des Heren zijn goedertierenheid en trouwvoor wie zijn verbond en zijn getuigenissen bewaren.

11. Om uws naams wil, Here,vergeef mij mijn ongerechtigheid, want die is groot.

12. Wie is de man die de Here vreest?Hij onderwijst hem aangaande de weg die hij moet kiezen.

13. Hij zelf zal in voorspoed vertoeven,en zijn nageslacht zal het land beërven.

14. Des Heren vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen,en zijn verbond maakt Hij hun bekend.

15. Mijn ogen zijn bestendig op de Here,want Hij voert mijn voeten uit het net.

16. Wend U tot mij en wees mij genadig,want eenzaam ben ik en ellendig.

17. De benauwdheden mijns harten hebben zich uitgebreid,voer mij uit mijn angsten.

18. Zie op mijn ellende en mijn moeite,en vergeef al mijn zonden.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 25