Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 25:13-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

13. Hij zelf zal in voorspoed vertoeven,en zijn nageslacht zal het land beërven.

14. Des Heren vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen,en zijn verbond maakt Hij hun bekend.

15. Mijn ogen zijn bestendig op de Here,want Hij voert mijn voeten uit het net.

16. Wend U tot mij en wees mij genadig,want eenzaam ben ik en ellendig.

17. De benauwdheden mijns harten hebben zich uitgebreid,voer mij uit mijn angsten.

18. Zie op mijn ellende en mijn moeite,en vergeef al mijn zonden.

19. Zie, hoe talrijk zijn mijn vijanden,en met welk een boosaardige haat haten zij mij.

20. Bewaar toch mijn ziel en red mij;laat mij niet beschaamd worden, want bij U schuil ik.

21. Vroomheid en oprechtheid mogen mij behoeden,want U verwacht ik.

22. O God, verlos Israëluit al zijn benauwdheden.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 25