Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 18:28-40 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

28. Gij toch verlost het ellendige volken vernedert de hovaardige ogen.

29. Gij toch doet mijn lamp schijnen,de Here, mijn God, doet mijn duisternis opklaren.

30. Met U immers loop ik op een legerbende inen met mijn God spring ik over een muur.

31. Gods weg is volmaakt;des Heren woord is zuiver.Hij is een schild voor allendie bij Hem schuilen.

32. Want wie is God behalve de Here,wie is een rots buiten onze God?

33. Die God, die mij met kracht omgordten mijn weg effen maakt;

34. die mijn voeten maakt als die der hindenen mij op mijn hoogten doet staan;

35. die mijn handen oefent ten strijde,zodat mijn armen een koperen boog spannen.

36. Ook gaaft Gij mij het schild uws heils,en uw rechterhand ondersteunde mij,uw nederbuigende goedheid maakte mij groot.

37. Gij hebt mij ruimte gegeven voor mijn schreden,en mijn enkels wankelden niet.

38. Ik vervolgde mijn vijanden om hen te achterhalen,en liet niet af, eer ik hen had vernietigd;

39. ik verpletterde hen, zodat zij niet konden opstaan,zij vielen onder mijn voeten.

40. Gij hebt mij aangegord met kracht tot de strijd,Gij deedt onder mij bukken wie tegen mij opstonden;

Lees verder hoofdstuk Psalmen 18