Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 138:4-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. Alle koningen der aarde zullen U, o Here, loven,wanneer zij de woorden van uw mond gehoord hebben;

5. zij zullen zingen van de wegen des Heren,want de heerlijkheid des Heren is groot.

6. Want de Here is verheven, en Hij aanschouwt de nederige,maar de hovaardige kent Hij van verre.

7. Wanneer ik wandel te midden van benauwdheid,behoudt Gij mij in het leven;tegen de toorn van mijn vijanden strekt Gij uw hand uit,en uw rechterhand verlost mij.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 138