Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 132:1-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een bedevaartslied. Here, gedenk aan David,aan al zijn moeite;

2. hoe hij de Here heeft gezworen,de Machtige Jakobs een gelofte gedaan:

3. Voorwaar, ik zal de tent mijner woning niet binnengaan,noch de sponde mijner legerstede beklimmen,

4. voorwaar, ik zal aan mijn ogen geen slaap gunnen,noch sluimering aan mijn oogleden,

5. totdat ik voor de Here een plaats gevonden heb,een woning voor de Machtige Jakobs.

6. Zie, wij hebben van haar gehoord in Efrata,wij hebben haar gevonden in de velden van Jaär.

7. Laten wij zijn woning binnengaan,laten wij ons nederbuigen voor zijn voetbank.

8. Sta op, Here, naar uw rustplaats,Gij en de ark uwer sterkte.

9. Mogen uw priesters zich bekleden met gerechtigheid,en uw gunstgenoten juichen!

10. Wend het aangezicht van uw gezalfde niet after wille van David, uw knecht.

11. De Here heeft David een dure eed gezworen,waarop Hij niet terugkomt:Een van uw lijfelijke zonen zal Ik op uw troon zetten.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 132