4. De Here, die rechtvaardig is, heeft doorgehouwende touwen der goddelozen.
5. Beschaamd zullen worden en terugdeinzenallen die Sion haten;
6. zij zullen zijn als gras op de daken,dat verdort, eer men het uittrekt,
7. waarmee de maaier zijn hand niet vult,noch de garvenbinder zijn arm;
8. zodat wie voorbijgaan, niet zeggen:Des Heren zegen zij met u,wij zegenen u in de naam des Heren.