Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 129:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Een bedevaartslied.Zij hebben mij ten zeerste benauwd van mijn jeugd aan,– zegge nu Israël –

2. zij hebben mij ten zeerste benauwd van mijn jeugd aan,maar zij hebben mij niet overmocht.

3. Ploegers ploegden op mijn rug,zij trokken hun voren lang.

4. De Here, die rechtvaardig is, heeft doorgehouwende touwen der goddelozen.

5. Beschaamd zullen worden en terugdeinzenallen die Sion haten;

6. zij zullen zijn als gras op de daken,dat verdort, eer men het uittrekt,

Lees verder hoofdstuk Psalmen 129