Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 12:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David.

2. Help toch, Here, want er zijn geen vromen meer;ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen.

3. Zij spreken valsheid tegen elkander,zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen.

4. De Here verdelge alle gladde lippenen elke grootsprekende tong;

5. hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk;onze lippen zijn met ons – wie is heer over ons?

6. Om de onderdrukking der ellendigen, het zuchten der armen,maak Ik Mij thans op, zegt de Here;Ik stel in veiligheid wie daarnaar smacht.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 12