1. Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David.
2. Help toch, Here, want er zijn geen vromen meer;ja, de getrouwen zijn schaars onder de mensenkinderen.
3. Zij spreken valsheid tegen elkander,zij spreken dubbelhartig, met gladde lippen.
4. De Here verdelge alle gladde lippenen elke grootsprekende tong;
5. hen die zeggen: Met onze tong zijn wij sterk;onze lippen zijn met ons – wie is heer over ons?