Oude Testament

Nieuwe Testament

Psalmen 119:80-88 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

80. Mijn hart zij onverdeeld in uw inzettingen,opdat ik niet beschaamd worde.

81. Mijn ziel smacht naar uw heil,op uw woord hoop ik;

82. mijn ogen smachten naar uw belofte:wanneer zult Gij mij vertroosten?

83. Hoewel ik ben geworden als een lederen zak in de rook,heb ik uw inzettingen niet vergeten.

84. Hoevele zullen de dagen van uw knecht zijn?Wanneer zult Gij aan mijn vervolgers gericht oefenen?

85. Overmoedigen hebben mij kuilen gegraven,zij, die niet leven naar uw wet.

86. Al uw geboden zijn trouw;onverdiend vervolgen zij mij, kom mij ter hulpe!

87. Bijna hebben zij mij op aarde verdelgd,maar ik heb uw bevelen niet verlaten.

88. Maak mij levend naar uw goedertierenheid,opdat ik de getuigenis van uw mond onderhoude.

Lees verder hoofdstuk Psalmen 119